De haalbaarheid van het nieuwe pensioenstelsel

Beste Relatie,

Het gaat goed met onze economie en dat zal voor de toekomst zijn vruchten afwerpen, zo jubelt ons nieuwe kabinet Rutte III (VVD, CDA, D66 en ChristenUnie). Dat klinkt verwachtingsvol en een positief geluid horen wij graag, want een stabiele economische ‘onderlegger’ is natuurlijk een goede drager voor ons toekomstige pensioen. We zitten namelijk midden in een overgang naar een nieuw pensioenstelsel. Een stelsel dat individueler en persoonlijker moet worden.

Er rijzen echter grote twijfels over de haalbaarheid hiervan, althans bij de pensioenfondsen. Niet zo raar omdat er hiermee ook indirect twijfels ontstaan over deze verplicht gestelde uitvoerders.
Al drie jaar is er binnen de SER overleg over het plan om te komen tot het Persoonlijk Pensioen (zoals wij dat nu maar even zullen noemen). SER staat voor de Sociaal Economische Raad en is het adviesorgaan voor de regering en het parlement. Hierin zitten vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, werknemersorganisaties en onafhankelijke deskundigen (kroonleden).

Het SER-plan, een stelsel met persoonlijke pensioenpotjes wordt door de coalitiepartijen in het nieuwe kabinet omarmd. Uitgangspunt is dat deelnemers binnen dit nieuwe stelsel beter kunnen zien wat zij opbouwen. De partijen denken zo in te spelen op de veranderingen op de arbeidsmarkt, de stijgende levensverwachting en de lage rente.

Maar wat levert het Persoonlijk Pensioen op, wanneer het weer even tegenzit op de financiële markten? Volgens de pensioenfondsen blijkt uit nieuwe doorrekeningen van de voorstellen voor de hervorming van het pensioenstelsel , dat als het even tegenzit, de opbrengst minder is dan binnen het huidige stelsel !
Mochten de beurskoersen hard stijgen, ja dan wordt het pensioenresultaat ook beter. Met andere woorden, hoe pakt het nieuwe pensioenstelsel uit voor de deelnemers.

Met name de vakbonden hebben als voorwaarde gesteld dat een nieuw pensioenstelsel een beter pensioen oplevert. Ook mogen er geen ‘pech- en geluk-generaties’ ontstaan, doordat de een dankzij meezittende beurzen meer pensioen opbouwt dan de ander.
In het regeerakkoord staat wel dat de gevolgen voor de hoogte, de volatiliteit (het fluctueren) en de stabiliteit van de uitkering belangrijke aandachtspunten zijn bij de overgang naar een nieuw stelsel.
Kortom twijfels en nog veel vraagtekens om het eens te worden over het nieuwe pensioenstelsel. De sociale partners zullen nog behoorlijk moeten sleutelen aan de voorstellen, maar er ligt een regeerakkoord en dat beperkt de speelruimte!

Valt uw onderneming niet onder een verplicht bedrijfstakpensioenfonds, of is deze vrijgesteld, dan zijn de pensioenen in uw regeling al meer afgestemd op dit nieuwe pensioenstelsel. Zeker als er sprake is van een beschikbare premieregeling zal naar verwachting de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel makkelijker gaan en minder grote gevolgen hebben.

Pitaal volgt deze ontwikkeling op de voet. Wij trekken hard aan de bel, wanneer dit gevolgen heeft voor uw toezegging.

Het wachten is nu op de hopelijk heldere taal van onze overheid.